advertisement from hosting site
artikel uit Autokampioen 1955



die al meteen een aardig voorbeeld is van de speurzin, die hij en andere inzenders aan de dag legden. Hij schrijft:

    „Uw Chevron-puzzle doet mij, als Gallophiel, naar mijn „Nouveau Larousse Universel" grijpen. En inderdaad: onder chevron is geen aanvaardbare technische term te vinden. Evenwel, de visgraatstrepen van het heraldische prentje rechts onder in Uw kadertje over het geheimzinnige. „hout", dat André Citroën in Polen zou hebben gezien, roept voor mij een beeld uit mijn kinderjaren op. Dus vlug onder engrenage gezocht; et voilà: no. 3 van de illustratie „engrenage en chevron", in goed Nederlands tandwielen met pijltanden (Duits: Pfeilrad). Het leerboek „Machine-onderdelen" van ir. Hofstede e.a. vermeldt pijl- of chevron(!)tanden. Voordeel is een groot stootopvangend vermogen. En nu het beeld uit mijn jongensjaren! Als veertienjarige was het mijn grootste genoegen plaatjes te mogen kijken in het instructieboekje van mijn vaders Ford V8, 1934, waarin de tekening van de toen, meen ik, nieuwe synchronische versnellingsbak mij bijzonder placht te boeien. Vooral de aanwezigheid van de bewuste chevron-tandwielen vond ik erg geheimzinnig en ik betreurde het, dat ze niet als mecano-onderdelen) verkrijgbaar waren. Uiteraard is het niet vreemd dat deze
Zo illustreert de heer J. W. V. Hollanders in Utrecht zijn mening, waarbij hij veronderstelt dat Citroën gedacht heeft aan een groot tandwiel, waarin een klein tandwiel grijpt. Het kleine tandwiel - zo schrijft deze lezer - wordt hier misschien niet technisch, maar zeker practisch voor gesteld als een „étoile dentée (een getande ster). En op het punt van aangrijpen ziet hij dan het teken, dat als een symbool zal zijn van de technische vooruitgang in zijn auto-industrie, waar bijna alles op dit aan grijpen gebaseerd is.
J.J.R.
    vertanding juist in wisselbakken, waarin wel eens een stootje pleegt voor te komen, is toegepast. Dit fascinerende plaatje heeft mij op het vermoedelijk juiste spoor gebracht. Een aardig aspect van deze oplossing is nu, dat aan een onbekend Pools knutselaar de eer van de uitvinding toekomt, terwijl de geniale André Citroën er als eerste iets in zag, en deze tandwielen ging produceren,làng voor ze weer in Amerikaanse wagens zouden opduiken! J. J. R,"
De heer Ketting uit Den Haag benadert de puzzle van een heel andere kant, maar minstens zo interessant. Hij stelt: „Naar aanleiding van Uw vraag in het artikel over „André Citroën" in de „Autokampioen" van 11 December ll., vraag ik,` geen francophiel zijnde, Uw aandacht voor het volgende. U vraagt „Wat voor hout zag Citroën in Polen?" Deze vraag zou moeten luiden: „Welke vorm had het stuk hout, dat Citroën in Polen zag?" Citroën ontdekte, tussen een keur van onbruikbare uitvindingen, een stuk hout in de vorm van een dubbele chevron. Het is een soort raderwiel, precies datgene waaraan de wereld in de eeuw van de machine behoefte heeft. Het raderwiel blijft voor altijd zijn embleem en hij begint met de vervaardiging van raderwielen. Zou het nu niet mogelijk zijn, dat deze getande ster (étoile dentée) bestond uit een houten bord in de vorm van de „Davidster" ?

Het is zeker niet uitgesloten dat een een dergelijk voorwerp tussen rommel in een werkplaats van een Poolse Israëliet was te vinden en dat dit
voorwerp bij Citroën het idee opwekte zich met de fabricage van tandraderen te gaan bezighouden. Wanneer U bijgaande tekening van de „Davidster" bekijkt, dan ziet U, hoe U de ster ook draait, steeds twee dooreengewerkte chevrons. Hoewel deze „Davidster", voor altijd het embleem van Citroën is gebleven, heb ik geen concrete aanwijzing waarom hij slechts een gedeelte van deze ster in zijn embleem opnam. Waarschijnlijk is het echter een kwestie van tactiek geweest, zelfs belangrijk in het land van Dreyfus!! Het lijkt mij niet uitgesloten, dat hiermede de oplossing is gevonden voor de mystieke „getande ster."
Een woordvoorden van de Ma- chinefabriek Ensink N.V. in Hilver sum leert kort en krachtig:
    „Een „engrenage á chevrons" duidt een speciale tandvorm aan, welke ook wel V-ver- tanding wordt genoemd. Het teken voor op de Citroën zal U hiermede verklaarbaar zijn."
Een leek noemt zich bescheiden de heer J. Kluft in Amsterdam, maar hij komt dan toch maar tot de volgende verklaring, voorzien van een metterdaad zeer verhelderende tekening:
    „Wanneer ik een en ander goed begrepen heb, houdt Uw probleem „des doubles chevrons" geen verband met het enkelvoud maar met het meervoud van „une petite étoile dentées". Onderaan in de tweede alinea op blz. 2153 schrijft U: ;,Het raderwiel blijft voor altijd zijn embleem." Dat is niet waar. Het beeld dat ontstaat wanneer twee tandwielen op elkaar ingegrepen zijn vormde zijn symbool. Als deskundige bent U waarschijnlijk misleid door de moderne vorm der raderwielen die veel hoekiger is. Voor een leek, als ik ben, is de normale associatie bij het woord raderwiel inderdaad de kleine (puntig: chevrons) getande ster."
We moeten het tot onze spijt bij deze vier willekeurig gekozen uittreksels laten.
Een collega-journalist in Parijs maakte er ons bij ons laatste bezoek op attent en bij navraag elders werd zijn mededeling nadrukkelijk bevestigd. „ La Tragédie d'André Citroën' is niet alleen zakelijk maar ook literair een succes," zo zei ons die journalist, een bekend criticus. „Ik zelf heb er tot de laatste bladzijde van genoten. Het werd met groot gevoel, inzicht en vakmanschap geschreven. Iets bijzonders! Je neemt aan, dat Citroën - althans in grote trekken - zo 'was als hij hierin wordt uitgebeeld, een mens en een genie met alle denkbare hebbelijkheden van die twee. En dit is een kunst, als je bedenkt, dat het hier gaat om een man, die jaren lang in de schaduw leefde en zich eindelijk in de volle openbaarheid ontplooide als een grillige, fel-tegenstrijdige persoonlijkheid, wiens handelingen wel voor elke uitleg vatbaar waren. Ik heb onverdeelde bewondering voor dit boek, dat André Citroën, ondanks de duistere plekken in diens leven, een bijzondere glans geeft èn tegelijk de plaats, waarop hij als technisch en zakelijk genie volkomen recht heeft. Zo - in deze trant - schreef ik voor mijn krant mijn critiek, maar wat gebeurde er tot mijn stomme verwondering? Mijn redactie weigerde categorisch mijn kopij op te nemen - zonder opgaaf van redenen, wat misschien nog het allervreemdst is. „En naar mij," aldus nog steeds onze vriend, de journalist, „met klem is verzekerd, had men al bij de uitgever alle mogelijke pogingen aangewend om de verschijning van het boek te beletten, terwijl boekhandelaren, alweer van zekere zijde, het dringende advies kregen de verkoop van het gewraakte boek dadelijk stop te zetten! „Wie die men" is? Wat de reden is? Mogelijk deze: dat al twintig jaar - sinds zijn dood dus - gepoogd is het leven van André Citroën zoveel mogelijk buiten de openbaarheid te houden. Sylvain Reiniers boek heeft die pogingen nu wel bijzonder drastisch en bijzonder moedig doorbroken. Met als gevolg, dat de campagne om het boek te doen verdwijnen dan wel dood te zwijgen totaal verkeerd uitpakt en zijn effect met de dag alleen maar groter maakt!"
Ω